Afrikaans

Het Afrikaans is een West-Germaanse taal die hoofdzakelijk in Zuid-Afrika en Namibië wordt gesproken. De taal is de dochtertaal van het Nederlands, ontstaan uit zeventiende-eeuwse Nederlandse dialecten, en werd historisch Kaap-Hollands genoemd. Waarschijnlijk is 90 tot 95% van de woordenschat van Nederlandse origine. Daarnaast is de taal, zowel grammaticaal als in woordenschat, door het Portugees, het Frans, het Maleis, de Bantoe-talen, de Khoisan-talen en tegenwoordig ook door het Engels beïnvloed. De grootste verschillen tussen het Afrikaans en Nederlands zijn dan ook de spelling, morfologie en grammatica.

Deze twee Nederfrankische talen zijn onderling verstaanbaar, hoewel het voor Nederlandstaligen gemakkelijker is om Afrikaans te verstaan dan omgekeerd. Met meer dan 6 miljoen moedertaalsprekers in Zuid-Afrika, oftewel 13,3 % van het totale aantal inwoners, is het de op twee na grootste taal van het land.

Het is een meerderheidstaal in het westelijke deel van het land, respectievelijk de provincies Noord-Kaap en West-Kaap en is de moedertaal van de meeste kleurlingen en blanken.

In het buurland Namibië heeft 11% van de inwoners het Afrikaans als moedertaal. Deze zijn vooral te vinden in de hoofdstad Windhoek en de zuidelijke provincies Hardap en Karas. De taal wordt echter ook als omgangstaal (lingua franca) gebruikt en is als dusdanig de grootste taal van het land, hoewel Engels de officiële taal is. Ook zijn er in Australië, Botswana, Canada, Georgië, Nieuw-Zeeland, hetVerenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten migranten uit Zuid-Afrika en (in mindere mate) Namibië die het Afrikaans als moedertaal spreken.