Het Twents is een dialect van het Nedersaksisch. Nedersaksisch is een van de twee erkende streektalen in Nederland (de ander is het Limburgs). Het gebruik van het Twents wordt minder van generatie op generatie, omdat veel ouders hun kinderen bij voorkeur in het Nederlands opvoeden. In de drie steden Enschede, Hengelo en Almelo is veel meer dialectverlies dan op het platteland.
Twents wordt gesproken in de meeste Twentse gemeenten, maar niet overal: de meest westelijke plaatsen (o.a. Hellendoorn en Nijverdal) hebben een Sallands dialect. Sprake van één homogeen dialect in de rest van het gebied is er evenmin. Woorden en uitdrukkingen kunnen per dorp of stad verschillen. Het meest afwijkend is het Vriezenveens, dat veel van het Sallands heeft maar eigenlijk noch bij het Twents, noch bij het Sallands kan worden ingedeeld. Het Vriezenveens bevat veel oudere elementen, zoals de Westfaalse breking, die te horen is in woorden zoals waver (over, in andere soorten Twents “oaver” of “oawer”) en jätn (eten, in andere soorten Twents “eetn” of “etn”). De meest oostelijke plaatsen (Denekamp, Oldenzaal etc.) kennen naast iej nog doe voor “jij” (elders in Twente alleen iej). Een ander regionaal verschil is neet of nit (in het westen) tegenover nich (in het oosten) voor niet. Almelo, Hengelo en Enschede liggen tegenwoordig ten westen van de doe/iej-lijn maar grotendeels nog ten oosten van de neet/nich-lijn. Halbertsma vermeldt in een handschrift uit 1850 dat neet werd gezegd in Rijssen, Vriezenveen, Almelo, Zenderen, Delden, Haaksbergen, Achterhoek, Markelo, Almelo, Borne, Goor en het omringende platteland van westelijk Twente.
Naast diverse plaatselijke heemkundeverenigingen, zetten de Oudheidkamer Twente en het voormalige Van Deinse Instituut zich in om meer te weten te komen over heden en verleden van Twente wat betreft streekcultuur, volkskunde, streektaal, cultuurgeschiedenis en landschap. Men verzamelt, onderhoudt, bestudeert en presenteert een uitgebreide collectie materiële getuigenissen uit het verleden van Twente.